Nier- en blaasfuncties

De nieren en de blaas hebben een functie in het produceren en  afvoeren van urine. Met de urine voert het lichaam overtollig vocht en afvalstoffen af.

In de nieren vindt in talloze haarvaatjes uitwisseling plaats van vocht en bestanddelen uit het bloed. Denk hierbij aan glucose, aminozuren, zouten.  Dit vocht (voorurine genoemd) wordt opgevangen in het nierkapsel. Vanuit het nierkapsel worden de bruikbare stoffen en een deel van het vocht weer geresorbeerd door de bloedbaan. Wat overblijft aan vocht en afvalstoffen stroomt via de urineleiders naar de blaas.

De blaas is bij wijze van spreken een "rekbare ballon", waarin de urine wordt opgevangen. Twee sluitspieren zorgen ervoor dat de urine in de blaas blijft tot het moment, dat we in de gelegenheid zijn de blaas te ledigen.

In de blaaswand bevinden zich zenuwen, die bij vulling van de blaas een seintje aan de hersenen geven, waardoor we ons gewaar worden van "aandrang om te plassen"

De maximale inhoud van de blaas is ongeveer 1500 ml. "Normaal" is een inhoud van ongeveer 800 ml. Bij een blaasinhoud van 350 tot 500 ml voel je flinke aandrang om te gaan plassen.

Een urineproductie van 1500 tot 2000 ml per 24 uur is gemiddeld. Dit wordt over het algemeen in 2 tot 6  momenten  per 24 uur uitgescheiden.